Sepia - Sepia officinalis


De sepia is een inktvissoort met een breed, plat lichaam. De in onze wateren voorkomende soort heeft bruinwitte strepen over zijn lichaam lopen. Maar hij is in staat om dit patroon in zeer korte tijd te veranderen door middel van het samentrekken van microscopisch kleine spiertjes in hun huid en zo laten ze hun pigmentcellen krimpen en uitzetten. Dit resulteert in andere kleurpatronen zodat   ze zich perfect kunnen aanpassen aan de ondergrond. De sepia gaat op een heel bijzondere manier te werk bij het zoeken naar voedsel. Hij zwemt daarbij langzaam over de zeebodem, terwijl hij waterstraaltjes blaast over het zand in de hoop garnaaltjes te doen opschrikken. Om ze dan vervolgens, voor ze de kans hebben gekregen zich weer in te graven,   met zijn twee vangarmen met een bliksemsnelle beweging te grijpen. Ze worden dan naar zijn snavelachtige bek gebracht. De sepia's overwinteren in de diepere wateren van het continentale plat. Pas als het water de temperatuur van 12 graden heeft bereikt komen ze naar ondiepere   wateren, zoals de Oosterschelde, om te paaien. Vooral tijdens het paringsritueel waarbij zij, met hun koppen tegen elkaar en hun armen verstrengeld, volstrekt geen aandacht hebben voor hun omgeving.  De eieren zien er uit als druiventrossen. De kleur is bijna zwart. De kleurstof, voor deze eitjes, is dezelfde als waarmee ze trachten te verdedigen, als ze door middel van een "inkt" wolkje hun belagers proberen af te leiden.  Na de paaitijd blijft het vrouwtje achter en sterft. Het mannetje trekt weer naar open water, maar wordt ook niet ouder dan zo'n 3 jaar. De jonge sepia's blijven nog een tijdlang in de Oosterschelde en houden zich schuil tussen de wieren van de ondiepe gedeeltes.