Gewone zeester -  Asteria rubens


De gewone zeester is algemene zeester met een doorsnede van ca. 14 tot 30 cm, maar hij kan wel 50 cm groot worden. De kleur varieert van bleek-oranje tot blauw/donkerpaars. De gewone zeester is vijfstralig symetrisch. Het regeneratievermogen van deze dieren is geweldig. Mocht de gewone zeester een arm verliezen dan groeit deze weer aan, al wordt de arm misschien niet zo groot als de andere. Het komt zelfs voor, dat uit één arm weer een volledig dier groeit, al zal die waarschijnlijk wat misvormd zijn. De armen van dit soort zijn relatief dik; de einden staan wat omhoog als hij actief wordt. De huid aan de rugkant is tamelijk ruw en heeft vele bobbeltjes, kleine stekeltjes en tangvormige orgaantjes (pedicellariae). Toch maakt het lichaam een slappe indruk als je hem oppakt. De onderkant van de armen bevat een groot aantal zuigvoetjes ambulacraalvoetjes, gerangschikt in 4 rijen. De gewone zeester eet allerlei ongewervelden, maar het liefst tweekleppige weekdieren. Hij zet zijn zuigvoetjes vast op de mosselschelp en begint te trekken. Bovendien schermt de zeester de mossel af van het omgevende water, zodat hij ook nog eens zuurstofgebrek krijgt. De mossel is weliswaar sterk en kan zijn schelpen heel lang tegen elkaar houden, maar op een gegeven moment houdt hij het niet meer vol. Dat kan na vele uren zijn. De zeester stulpt dan zijn maag naar buiten, tussen de twee mosselschelpen en scheidt een soort maagsap af. Zo wordt de mossel verteerd terwijl hij nog in zijn eigen schelp zit. De opgeloste mossel wordt door de maagwand van de zeester gemakkelijk opgenomen. Zo'n maaltijd kan wel een halve dag duren. 

 

De voortplanting vindt plaats in voorjaar en vroege zomer. Het vrouwtje kan wel 2 miljoen eieren produceren, die aan het water worden afgegeven. Het mannetje scheidt op hetzelfde moment zijn sperma af.   Bevruchting vindt dus plaats in het vrije water. Uit de eieren komen larven ("pluteus larven"), die onder een microscoop van een werkelijk fantastische schoonheid zijn! Na ongeveer twee maanden veranderen die larven in kleine zeesterretjes, die zich dan op de bodem vestigen. Een gewone zeester kan 4 tot 5 jaar oud worden.