Schar -  Limande Limande


De lengte van de schar is meestal 20-30 cm, maar kan uitgroeien tot ruim 40 cm. Kenmerkend en anders dan bij andere platvissen is de zijlijn, die ter hoogte van de borstvinnen een scherpe boog maakt en de ruw aanvoelende rug. Dat laatste komt, doordat de randen van de schubben kleine tandjes hebben. De rechterzijde is de bovenkant, deze is lichtbruin of grijsbruin tot donkerbruin met verspreide, kleine donkere vlekjes. Soms juist lichte vlekjes en grotere donkere plekken. De schar heeft een tamelijk kleine kop. Zijn voedsel bestaat uit kreeftachtigen, maar ook wormen, slangsterren, slakken en kleine vissen. De schar is een oogjager. Hij kan een prooi besluipen en met het voorste deel van zijn lichaam opgericht een hele tijd roerloos in het water staan. Zodra de prooi zich bloot geeft (bijvoorbeeld een kokerworm die uit zijn koker komt) schiet de schar bliksemsnel toe. De paaitijd is van december tot augustus. De dieren kiezen een diepte tussen de 20 en 50 m. De eieren worden in het water bevrucht. Ze stijgen daarna naar de oppervlakte, waar ze 1 tot 2 weken blijven zweven. Dan komen ze uit. Als de jongen zo'n 1,5 cm lang zijn gaan ze op de bodem leven. Ze moeten dan nog een deel van de gedaanteverwisseling van larve tot platvis volvoeren. Geslachtsrijp worden ze in hun 2e of 3e jaar, maar de noordelijker levende scharren doen daar flink langer over. De maximale leeftijd bedraagt ongeveer 10 jaar