Gewone garnaal - Crangon crangon


Lengte van 4 tot 9 cm. De kleur grijsachtig doorschijnend, met vele bruine en zwarte spikkeltjes. Dit is een enorm goede schutkleur op het zand waar hij meestal voorkomt. Ook heeft hij nogal de neiging in dat zand weg te kruipen. Kenmerkend voor dit soort is, dat de langste antennes bijna net zo lang als het lichaam zijn en dat het rostrum (bij de kop vooruitstekende stuk pantser) gereduceerd is tot een enkele tand, die ongeveer half zo lang is als de oogstelen. Vaak is op een van de achterste segmenten van het lijf een donkere streep zichtbaar. De grootste dieren van dit soort, behorende tot de orde van de Decapoda, onderorde Natantia, zijn allemaal vrouwtjes. Zoals zoveel soorten, veranderen ze tijdens hun leven van geslacht: eerst zijn het mannetjes, later vrouwtjes. In tegenstelling tot de soorten van de onderorde Reptantia hebben de Natantia meestal twee paar scharen, hoewel die aan het tweede paar poten wel heel klein zijn. Soms kom je vrouwtjes tegen met een klompje eieren onder de buik. Die eieren zijn meestal oranje tot grijsbruin. De vrouwtjes leggen maximaal drie keer per jaar eieren. Ze houden die vast tussen de voorste zwempoten. Na ruim een maand komen de larven uit. Daarna leven de larven twee maanden in het plankton en vervellen in die tijd 5 keer. Dan veranderen ze echt in bodembewoners.