Snotolf -  Pleuronectus platessa


De snotolf heeft een plomp uiterlijk, met een zuigschijf aan de onderzijde die ontstaan is uit samengegroeide buikvinnen. Hiermee kan hij zich vasthechten aan stenen en andere oppervlakken. Het lichaam is bedekt met beenplaten i.p.v. schubben. Op de rug, de zijden en de buik loopt in de lengte een aantal rijen met stompe stekels. Er zijn twee rugvinnen, maar bij de oudere dieren is de eerste rugvin onzichtbaar, omdat hij met een dikke huidlaag is overgroeid. Opvallende kleuren: helderblauw tot blauwgrijs; de jongen zijn meer groenachtig, en in de paartijd zijn de mannetjes donkerder blauw met een oranje tot rode buik. Zijn voedsel bestaat uit visjes, kreeftachtigen en ribkwallen. Snotolven zijn paairijp als ze vier of vijf jaar oud zijn. In de maanden februari en maart verzamelen de dieren zich paarsgewijs in ondiep water. Het mannetje maakt bij wijze van nest een kuiltje in de bodem. Het vrouwtje zet daarin per keer 15.000 tot 200.000 eieren af en het mannetje bewaakt deze en zorgt onder meer door middel van een hoop vinnen gewaaier voor de zuurstofvoorziening. De eieren plakken aan elkaar en aan de ondergrond, zodat het bewaken een overzichtelijke klus blijft. In totaal kan een wijfje wel 300.000 eieren leggen. De eieren zijn bij het leggen geelachtig roze, later worden ze groenachtig. Na 1 tot 2 maanden komen ze uit, waarna een periode van planktonleven volgt. Later leven ze op en bij de bodem, tussen wieren en zeegrassen. In de late herfst gaan ze tenslotte naar dieper water. Snotolven kunnen zo'n 13 jaar oud worden.