Brokkelster - Ophiothrix fragilis


De brokkelster heeft een centrale plaat, 1 tot 2 cm in doorsnede, die meestal vijfhoekig is. De vijf armen zijn dun en ongeveer 10 cm lang. Door de vele gezaagde stekels lijken brokkelsterren een harig uiterlijk te hebben. De brokkelster is teer, er breken gemakkelijk stukjes af. Nu is dat niet zo erg, want de brokkelster heeft, net als alle zeesterren, een prima regeneratievermogen. De kleur is in hoofdzaak bruingrijs, maar de onderzijde van de centrale plaat en het midden van de armen kan feller gekleurd zijn, bijvoorbeeld geel. Blauw gevlekte centrale platen komen voor en lichte en donkere banden op de armen zijn algemeen. De armen hebben geen zuigvoetjes, maar zijn wel zeer beweeglijk. Door ze afzonderlijk en afwisselend op een slangachtige  manier te kronkelen, kan het dier zich snel over de bodem bewegen. Brokkelsterren eten planktondiertjes, die ze uit het water filteren door enkele armen omhoog te steken in de stroming. Speciale slijmklieren maken de armen kleverig, zodat voedseldeeltjes   erop blijven plakken. Die worden dan door trilharen naar de mond geleid. De voortplantingsorganen zitten op de onderkant van de centrale schijf, tussen de armen. De mannen en vrouwen laten sperma en eicellen gewoon los in het water. Daar vindt de bevruchting plaats. Daar vindt de   bevruchting plaats. Er ontstaan speciale pluteuslarven, die na een verblijf in het plankton een gedaanteverwisseling ondergaan en uitgroeien tot volwassen brokkelsterren.