Grote zeenaald -  Syngnathus acus


De grote zeenaald kan een lengte van 50 cm bereiken. Hij heeft een karakteristieke kleine bult in zijn nek, alhoewel deze moeilijk voor duikers te zien is. De kleur is grijsachtig bruin of groenachtig, waarbij de bovenkant wat donkerder is dan de onderkant. Vaak is een patroon van smalle lichte en brede donkere verticale banden op de zijkant zichtbaar en aan de buikzijde soms een rij vuilwitte stippen. Soms ook zijn de lichte en donkere banden ongeveer even breed. De snuit langer is dan de helft van de kop. Zijn voedsel bestaat uit kleine kreeftachtigen uit het plankton, zoals aasgarnalen maar ook vislarven. De paaitijd is van mei tot augustus. De vrouwtjes leggen zo'n 200 tot 400 eitjes, die ze in de broedbuidel van het mannetje deponeert. Die buidel bestaat uit twee huidplooien. De eitjes komen hierin uit en de larven beginnen te groeien. Na ca. 5 weken, als ze ongeveer 3 cm lang zijn, verlaten de jongen de broedbuidel.