Heremietkreeft -  Pagarus bernhardus


Heremietkreeften hebben een week achterlijf zonder uitwendig skelet. Ze betrekken lege slakkenhuisjes die hun achterlijf beschermen. Heremietkreeften moeten tijdens de groei regelmatig een groter slakkenhuis opzoeken. Grotere heremietkreeften zitten vaak in huisjes van de wulk, kleinere kun je ook wel in alikruiken vinden. Op huisjes die bewoond worden door heremietkreeften vindt je soms Ruwe zeerasp (Hydractinia echinata). De kop, de looppoten en de stevige scharen steken uit de opening. De rechter schaar is bij de gewone heremietkreeft groter dan de linkerschaar. De achterste poten van de heremietkreeft zijn ontwikkeld tot haken waarmee de kreeft zich in het slakkenhuis kan verankeren. Bij gevaar kan de heremietkreeft zich in de schelp terugtrekken. Met zijn grote rechter schaar sluit hij de opening van het huisje af als een soort deksel. De rechter schaar wordt ook gebruikt voor zelfverdediging en het kraken van kleine schaaldieren. Heremietkreeften voeden zich op verbazingwekkend veel manieren. In de bek bevindt zich een zeef waarmee ze plankton kunnen filteren uit het water. Ook kunnen ze een slijmnet uit de bek laten hangen waarmee ze het plankton vangen. De piepkleine diertjes die tussen de zandkorrels op de zeebodem leven worden opgeveegd met behulp van de borstels aan hun mond.